Kun je me dat laten zien? : ........
kunnen = können: ich kann, du kannst, ihr könnt
aan mij laten zien: mir zeigen, meewerkend voorwerp, dus 3e naamval
der Zeigefinger: wijsvinger
anweisen: met de vinger / een aanwijsstok iets specifieks aanwijzen, bijv. op een landkaart
mir (etwas) zeichnen: iets voor mij tekenen
mich zeichnen: mij tekenen, een tekening van mij maken
laat eens zien:
Der Kaffee ist ganz frisch. Möchten Sie ........ Kaffee trinken?
Die Story von Romeo und Julia war ja eine ganz krasse Beziehungskiste:
Het verhaal van Romeo en Julia
krass: schril, extreem (hier gebruikt als 'spreektaal' heftig/bizar - formeel: ein krasser Unterschied: een schril contrast)
die Beziehung: relatie
die Beziehungskiste: liefdesrelatie
die Kiste: in spreektaal voor alles en nog wat te gebruiken, merendeels voor ingewikkelde toestanden en bijzondere situaties.
Am 11.11. um 11 Uhr 11 (begint) ........ offiziell der Karneval an.
fangen - fing - gefangen: sterke werkwoorden met een -a- krijgen een umlaut bij du, er, sie, es.
Ich fange an - es fängt an.
Der Karneval hat angefangen.
Am Elften Elften um elf Uhr elf.
Op 11 november 's ochtends om 11 minuten over 11 uur begint de carnavalstijd. De burgemeesters van de carnavalssteden ('Karnevalshochburgen') geven de 'stadssleutel' aan de carnavalisten (die Narren).
Elf is het 'narrengetal'.