Ich hoffe, dass deine Schwester Bescheid (weet) ........ .
Wissen heeft een onregelmatige vervoeging:
ich, er, sie, es weiß (na ei- schrijf je ß)
du weißt
wir wissen - ihr wisst
Bescheid wissen: op de hoogte zijn.
In ........ Nacht hat es stark geregnet.
die Nacht: vrouwelijk woord met de uitgang -t
in der Nacht: tijdsbepalingen (wanneer? hoe vaak?) met voorzetsel staan in de 3e naamval
In ........ Ferien fährt er gern mit ........ Familie an ........ Nordsee.
die Ferien: bestaat alleen in de meervoudsvorm
In den Ferien is een tijdsbepaling met een voorzetsel, dus 3e naamval.
3e naamval meervoud: alle woorden van de woordgroep hebben de uitgang - n.
mit der Familie: 3e naamval vrouwelijk
fahren an: rijden naar, dus beweging met een doel 4e naamval
die Nordsee, die See: zoutwater
der See = het meer: zoetwater
Wir haben eine Pauschalreise gebucht.
die Pauschalreise: ........
Die Pauschale: vast bedrag voor diensten en producten incl. leges/kosten. Er wordt geen opsplitsing in onderdelen gemaakt.
Bij een reis: alle kosten binnen een bepaalde aanbieding zijn in de prijs begrepen. Sommige reisorganisaties gebruiken het woord ook voor 'alles inclusive'.
der Pauschalpreis, der Gesamtpreis
das Pauschalurteil: ongenuanceerd oordeel, alles over één kam scheren
wereld-/campingreis: die Weltreise/Campingreise
weekendtrip: der Wochenendausflug