Wir bestätigen (uw) ........ Auftrag und senden (u) ........ in der Anlage ein Farbmuster.
Der Auftrag bestaat uit stam van een werkwoord '(be-/auf-)trag-en'. Deze woorden zijn overwegend mannelijk, hier lijdend voorwerp: Ihren Auftrag.
zenden (aan) u: senden Ihnen (meewerkend voorwerp)
Der Hund biss den Radfahrer ........ Bein.
beißen in: een actie met resultaat, 4e naamval
das Bein - ins Bein beißen
in den sauren Apfel beißen
beißen - biss - gebissen
(Uit een reeks 'Loesje/Jiskefet'-achtige spreuken die men op de werkvloer aantreft.)
Jeder Betrieb kann einen (luiaard) ........ vertragen.
Bei uns ist diese Stelle leider schon besetzt.
Ieder bedrijf kan een luiaard verdragen/onderhouden.
Bij ons is deze functie helaas reeds vervuld.
der Faulenzer: de luiaard
het dier luiaard: das Faultier (wordt ook wel eens voor Faulenzer gebruikt)
der Schlappschwanz: slapjanus
Der Selbstläufer: wat 'vanzelf gaat/loopt', een goed verkopend artikel, waarvoor geen reclame gemaakt hoeft te worden; wordt ook voor abstracte concepten gebruikt (gedachtegoed, hypes).
Faulmann: bestaat enkel als achternaam.
Drie zinnen betekenen 'Het is gelukt'.
Welke zin hoort NIET in de rij?
De foute zin is dus het goede antwoord:
Es ist geflickt (spreektaal): het is gerepareerd (repariert).
Ich hatte einen Platten und musste meinen Fahrradreifen flicken.
Einen Flicken einsetzen: een stukje materiaal / een lapje over een beschadiging heenzetten; gebruik je dus ook voor kleding.
Es hat geklappt: meest gebruikt in spreektaal.
Es ist gelungen: meest gebruikt in meer formele taal.
Es ist geglückt: schrijftaal, in spreektaal minder gebruikelijk.