Der Chef will eine Mitteilung machen und lässt ausrichten, dass wir alle in den Sitzungsraum kommen ........ .
Ook bij het doorgeven gebruik je sollen voor de opdracht van een 'gezaghebbende'.
In een formele situatie, bijvoorbeeld tegenover een zakenpartner: "Sie möchten bitte in den Sitzungsraum kommen."
müssen: het onvermijdelijke moeten
Wenn der Chef sagt, ich soll das tun, dann muss ich das tun.
dürfen: mogen, toestemming hebben
ausrichten: doorgeven
Bitte richte deinen Eltern schöne Grüße von mir aus.
Van Hanegem: Je moet uit een nadeel een voordeel weten te halen.
Man muss versuchen, aus ........ Nachteil auch ........ Vorteil zu machen.
Der Nachteil, der Vorteil: de kern bestaat uit de stam van het werkwoord teil-en. Deze woorden zijn overwegend mannelijk.
Aus (3e naamval) dem Nachteil einen Vorteil (lijdend voorwerp) machen.
Er bestaat ook het woord 'das Teil': het ding/voorwerp.
Das Ersatzteil: vervangend onderdeel.
Meine alte Oma kann sich keine neuen Namen mehr (onthouden) ........ .
onthouden: sich merken (met 3e naamval ich-mir/du-dir - maar: er sich/Sie sich)
Ook: Ich kann es nicht behalten.
markieren en kennzeichnen: van een teken voorzien, kenmerken
aushalten: uithouden, aankunnen
merken: opmerken
Das sind (grof geschat) 100 Meter.
Welke uitdrukking heeft een ANDERE BETEKENIS dan 'grof geschat'?
Het juiste antwoord is dus de verkeerde uitdrukking:
ins Fettnäpfchen treten betekent een sociale blunder maken.
Pi (wiskundig = getal 3,14): verhouding tussen middellijn en omtrek van een cirkel.
Pi mal Daumen: 'Pi' vermenigvuldigd met de duim :)
Ook: über den Daumen peilen.
Um den Dreh rum: Om en nabij, binnen die marge.
Nach Augenmaß: 'op het oog' geschat, ook: grob geschätzt.