(Kun) ........ du mir sagen, ob man hier schwimmen (mag) ........ ?
können, dürfen, mögen: onregelmatige vervoeging
ich kann - wir können
ich darf (mag = toestemming) - wir dürfen
ich mag (houd van) - wir mögen
könntest du: zou je kunnen (conjunctief)
afb. dreamstime.com
(De toekomst is ook niet meer, wat die ooit was :)
........ ist auch nicht mehr das, was ........ mal war.
Die Zukunft: eindigt op -kunft en is derhalve vrouwelijk.
Grapje uit de tijd van de studentenbeweging '68 - zogenaamde Sponti-Sprüche.
(Waarvandaan) ........ kommt ........ Mann?
Der Mann kommt - woher kommt der Mann? : onderwerp.
van waar / waarvandaan: von ... her / woher / von woher
vanuit: von ... her
vanouds: von alters her
wovon: waarvan, niet voor plaatsen
Ich kann mir das nicht leisten.
Ik kan ........ .
Sich etwas leisten können (materieel of qua gedrag): zich iets kunnen veroorloven/permitteren.
Die teuren Schuhe kann ich mir nicht leisten. Ich kann mir nicht leisten, durch die Prüfung zu fallen (voor de test te zakken).
Die Leistung: de prestatie. Ich kann das nicht leisten: ik kan dit niet volbrengen, niet aan de eis voldoen.
verklaren: Ich kann das nicht erklären (kan het niet aan iemand uitleggen)
Ich kann mir das nicht erklären: ik heb (voor mezelf) daar geen verklaring voor.
onthouden: Ich kann mir das nicht merken / ich kann das nicht behalten.
niet voor elkaar krijgen: Ich kriege das nicht hin (lukt niet).