Im Jahr 2023 hatte Barbi ihren 60. Geburtstag. Ursprünglich stammt sie aus Deutschland und (heette) ........ Lilli.
heißen - hieß - geheißen
Meestal zijn werkwoorden die in het Nederlands sterk of zwak zijn dat ook in het Duits, maar er zijn uitzonderingen. In dit geval is het Nederlandse werkwoord 'gemengd' en de Duitse versie een sterk werkwoord.
Das bekannte Friesenlied: "Waar de Noordzee golven rollen aan het strand..." gibt es auch auf Deutsch:
...... .....
der Strand, idem der Sand: in het Duits dus niet onzijdig
hier 4e naamval: spülen (waarheen?) an den Strand
In het Plattdütsch:
Wo de Nordseewellen trecken an den Strand,
Wor de geelen Blöme bleuhn int gröne Land,
Wor de Möwen schrieen gell int Stormgebrus,
Dor is mine Heimat, dor bün ick to Hus.
Het lied geldt als de 'Landeshymne' van het (Duitse) Ostfriesland: das Friesenlied. De regel in de opgave stamt uit de tekst in Standaard Duits.
'Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.'
De Duitse versie van het gezegde luidt:
Was du nicht willst, das man ........ tu. Das füg auch ........ andern zu.
man: onderwerp
was en das: lijdend voorwerp
dir en keinem: meewerkend voorwerp
zufügen: (schade, letsel) toebrengen, berokkenen
toebrengen aan: meewerkend voorwerp, dus 3e naamval
(hinzufügen: toevoegen, erbij doen)
füg = füge: bevelsvorm (imperatief)
tu = tut
Het gezegde staat in de Lutherbijbel van 1545.
Mein homosexueller Nachbar hat sich endlich getraut zu sagen, dass er ........ ist.
Het woord schwul was tot enkele jaren geleden alleen in informele spreektaal gebruikelijk. Tegenwoordig wordt het in het Duitse journaal op tv en andere media gebezigd.
spießig: kleinburgerlijk, bekrompen
schräg: prettig gestoord, beetje absurdistisch/bizar
dufte (licht verouderd): Berlijns voor tof/cool
sich trauen: durven / bij groter risico: wagen