-Um welche Zeit kommst du am Freitag?
-Ich komme (in de ochtend) ........ .
Der Morgen - am Morgen (in de ochtend): zelfstandig naamwoord, dus met hoofdletter. (Ook: am Vormittag)
Ich komme morgen (volgende dag): bijwoord, dus met kleine letter.
Tijdsbepalingen met dagen en dagdelen combineren met am (3e naamval): am Montag, am Vormittag (maar: in der Nacht, vrouwelijk).
(Alle) ........ Händler auf dem Markt verdienten gut. Aber (sommigen) ........ waren dennoch nicht zufrieden.
Alle / manche Händler (meervoud): in beide zinnen onderwerp, dus 1e naamval. De 4e naamval meervoud heeft dezelfde vorm.
All- en manch-: behoren bij de der/die/das-groep en krijgen dezelfde uitgangen.
Zo ook: solche Menschen / welche Leute?
........ du bitte nicht, dass wir am 15. April eine Verabredung haben?
Vergessen is een sterk werkwoord, dus de -e- verandert in -i-:
ich vergesse - du vergisst / vergisst du es nicht?
ihr vergesst
Gebiedende wijs: Vergiss es nicht!
die Verabredung: de (prive)afspraak
Von (welk perron) ........ fährt der Zug ab?
der Bahnsteig: stam van het werkwoord steigen, deze woorden zijn overwegend mannelijk
welch-: wordt vervoegd als der, die, das
von welchem: 3e naamval
die Schiene(n): de rail(s) (tram, gordijnen)
Ook das Gleis - die Gleise: dubbele rails voor voertuigen als treinen en trams, wordt vaak i.p.v. der Bahnsteig gebruikt.
die Rampe: verhoging m.n. in de logistiek (laadperron, hellingbaan, platform)
die Spur: rijbaan (Fahrspur), spoor (aanwijzing/voetafdruk e.d.)
het spoor (spoorwegen): die Bahn
foto: modelspoorgigant