........ Montag ist ........ erste Tag der Woche.
Der Montag = der Tag, met koppelwerkwoord staan beide woorden in de 1e naamval.
De namen van dagen van de week zijn mannelijk: der Mittwoch, der Samstag. Net als namen van dagdelen: der Morgen, der Mittag, der Abend.
(Maar: die Nacht)
Kinder, es ist schon spät. ........ jetzt ins Bett.
De werkwoordsvorm van ihr: altijd met -t ook in de verleden tijd.
ihr müsst - ihr musstet / ihr geht - ihr gingt)
müssen: wir müssen
muss: du musst
Kinder müssen rechtzeitig ins Bett: noodzakelijk, omdat ze veel slaap nodig hebben.
"Ihr sollt jetzt sofort ins Bett!": Ik wil dat jullie nu naar bed gaan!
Der Arzt musste alle für die Untersuchung relevanten Muskeln auswendig kennen.
De arts moest ........
iets uit je hoofd kennen: etwas auswendig kennen / auswendig aufsagen können (bijvoorbeeld een gedicht)
uitwendig onderzoek: äußere / äußerliche Untersuchung
äußere / innere Muskeln
De ADAC is vergelijkbaar met ........ .
(Der) ADAC (de letters worden apart uitgesproken aa-dee-aa-tsee):
Allgemeiner Deutscher Automobil-Club.
NPO: Duitsland heeft een ander omroepstelsel dan Nederland.
Publieke omroepen: (die) ARD (Duitsland 1) en (das) ZDF (Duitsland 2) en de zenders van de deelstaten, bijvoorbeeld (der) WDR en NDR ('Die Dritten').
Beursindex: DAX - Deutscher Aktienindex
APK: TÜV