wohnt ihr / ihr wohnt: onderwerp, dus 1e naamval

euch: 3e en 4e naamval van ihr

Ich habe euch gestern gesehen. 

Koppelwerkwoord ist:

Herr Maier = Deutschlehrer, dus dezelfde persoon.

Beide woorden staan in de 1e naamval.

Naar huidige inzichten was dit besluit niet juist.

Het woord die Kenntnis (das Wissen) zit erin.

Het voorvoegsel Er-/er- geeft aan dat iets begint (te dagen in dit geval).

kennis:

1 das Wissen (verstand hebben van iets) 

2 die Kenntnis: kennis/weet (informatie) hebben van iets

Neues Wissen führt zu neuen Erkenntnissen.

wetenswaardigheid: das Wissenswerte

overleg: die Beratung/Beratschlagung

de erkenning: das Erkennen, die Anerkennung

der Beschluss: het besluit

de -j- : das Jott

de -v- : das Vau [fau]

het automerk VW spreek je uit als fauwee

met kleine letter v: mit kleinem Vau

met hoofdletter R: mit großem Err