MOB-versie | Naar grote versie



Antwoorden van 12-04-2024 (niveau 2)



eerdere test 12 APR latere test
(klik op een pijltje om naar een andere datum te bladeren)


De deelnemers op niveau 2 hebben de test van 12-04-2024 zo ingevuld:



Meine Schwestern haben beide auch kurzes Haar, aber mein Haar ist  ........ (het kortst).

 

       


18 % (afgerond)am kurzten
76 % (afgerond)am kürzesten 
5 % (afgerond)am kürzt
1 % (afgerond)am meistens kurz

kort-korter-het kortst: kurz-kürzer-am kürzesten [koerts - kurtser]

 

De meeste bijvoeglijke naamwoorden met a, o, u krijgen in de twee vergelijkingstrappen een umlaut.

Door de -z- wordt er een -e- ingevoegd.



Zie ook de pagina -er -st: vergelijking.



Kann ich (u) ........ helfen?


17 % (afgerond)Sie
2 % (afgerond)Ihr
81 % (afgerond)Ihnen 
Ihren

Wir helfen Ihnen/dir/ihr/ihm: 3e naamval.

Enkele werkwoorden in het Duits combineren standaard met de 3e naamval: danken, helfen, gratulieren en enkele meer.

 

Sie: 1e en 4e naamval.

Ihr/Ihren/ihren: haar, uw, hun (bezittelijk voornaamwoord).



Zie ook de pagina werkwoorden met vaste naamval.



Er (dronk) ........ die Flasche leer und (gooide) ........ sie dann fort.


1 % (afgerond)trankt - wurft
86 % (afgerond)trank - warf 
1 % (afgerond)trinkte - wirfte
12 % (afgerond)trank - wirf

trinken - trank - getrunken

werfen - warf - geworfen

 

Werkwoorden die in het Nederlands sterk zijn (klinker verandert) zijn dat vrijwel altijd ook in het Duits.

Meestal lijken de klinkers in beide talen op elkaar: a-o-u.

Maar dat geldt niet voor alle werkwoorden.

 

(Zie eventueel lijst bij 'sterke werkwoorden'.)



Zie ook de pagina sterk.



Sie (zwaait) ........ immer beim Abschied, bis wir um die Ecke sind.


3 % (afgerond)speichert
84 % (afgerond)winkt 
12 % (afgerond)schwenkt
1 % (afgerond)streichelt

winken - winkte - gewinkt: zwaaien, wuiven 

der Wink = der Hinweis: tip, wenk (iemand op iets attent maken)

 

schwenken: zwaaien van een vlag of met de armen zwaaien 

(die Flagge / die Arme schwenken)

streicheln: aaien

speichern: opslaan (digitale bestanden, water)

der Speicher: zolder / opslagruimte (ook voor de pc)



Zie ook de pagina Links.



TOTAALRESULTAAT:
82% goed

Uitleg van de kleuren en symbolen:
GOED GEKOZENhet juiste antwoord (door jou gekozen)
FOUT GEKOZENeen fout antwoord (door jou gekozen)