........ Haus muss renoviert werden.
Unser Haus is hier onderwerp in een lijdende zin: das, (m)ein, unser, euer, Ihr Haus: 1e (en 4e) naamval onzijdig.
Onzijdige woorden hebben in de 1e en 4e naamval dezelfde vorm.
4e naamval: Wir müssen unser Haus renovieren.
Das Dach unseres Hauses: 2e naamval.
Die Tür von unserem Haus: 3e naamval.
unseren: 4e naamval mannelijk / 3e naamval meervoud
(Wie van jullie weet)
Wer von euch ........ , wann die Herbstferien anfangen?
wissen: ich weiß - du weißt
er, sie, es, man, jemand, wer weiß
ihr wisst
Na -ei- volgt dus een -ß-.
Drie zinnen hebben de betekenis van 'het is me om het even'.
Welke zin heeft een ANDERE betekenis?
Es ist eben so: (jammer, maar) het is nu eenmaal zo /
het is zó en niet anders!
Om het even / maakt me niet uit:
het meest gebruikt is 'Es/das ist (mir) egal'.
Das ist mir wurscht: het kan me niet schelen, het zal me een worst wezen. Informele spreektaal (wurscht is een dialectvorm van 'die Wurst').
(Levenswijsheid)
Wer will, sucht Wege. Wer nicht will, sucht (redenen) ........ .
Wie (iets) wil, zoekt naar wegen (om het te bereiken). Wie niet wil, zoekt naar redenen (waarom het niet kan/lukt).
der Grund - die Gründe: redenen, motivatie(s)
der Grundsatz - die Grundsätze: principes
mannelijke woorden, meervoud volgens de hoofdregel umlaut +e