in den Supermarkt, ins Kino, ins Museum, in die Disko, in die Kirche gehen: gebouwen waar je naar binnen gaat

gehen + in: er volgt de 4e naamval

zu, nach: er volgt altijd de 3e naamval

zu: personen, plekken, instituties, evenementen waar je naartoe gaat

zum Arzt, zum Markt gehen

nach: voor landen en steden

nach Deutschland, nach Berlin fahren

met lidwoord (in + fahren + 4e naamval): in die USA, in die Schweiz, in die Türkei fahren

afb. freepik.com

Meervoud volgens de twee hoofdregels onzijdig: 

das Kalb – die Kälber

das Schaf – die Schafe

vrouwelijk: die Ziege - die Ziegen

der Schäfer: schaapherder

die Geiß (Geiss): in het Zwitsers gebruikelijk (zoals bijvoorbeeld in 'Heidi'), synoniem voor die Ziege en voor berggeit (die Gemse, die Gams)

der Streichelzoo: kinderboerderij

streicheln: aaien

Foto: Belevingsboerderij de Zes Grazen

Das macht nichts: het geeft niet.

Das gibt es nicht: dat bestaat niet.

Das ist egal: dat maakt niet uit. In deze situatie zou dit niet als beleefd overkomen maar eerder als ongeïnteresseerd (kan me niet schelen).

Möchtest du Käse oder Wurst? - Das ist (mir) egal.

Zie eventueel ook menupagina: spreektaal 'spreekintenties alfabetisch'.

das Ergebnis - das Resultat

belevenis: das Erlebnis

succes: der Erfolg

opbrengst: der Ertrag (met name voor oogst maar ook rendement) / der Erlös (van een verkoop of een loterij)

zufriedenstellend: bevredigend