Bei einem Referendum dürfen wir uns für ein Ja oder ein Nein ........ .
Sich entscheiden (für/gegen): een bewuste keuze treffen tussen opties.
Ich muss mich entscheiden: Ich habe mich dafür/dagegen entschieden.
Wählen algemeen: iets uitkiezen/uitzoeken uit een aanbod.
Wählen specifiek: stemmen (politieke en andere verkiezingen).
Beschließen/entschließen: besluiten. Een idee hebben en dat willen uitvoeren. Daarvoor is geen keuze uit een aanbod nodig: Ich habe beschlossen / mich entschlossen umzuziehen.
Von (welk perron) ........ fährt der Zug ab?
der Bahnsteig: stam van het werkwoord steigen, deze woorden zijn overwegend mannelijk
welch-: wordt vervoegd als der, die, das
von welchem: 3e naamval
die Schiene(n): de rail(s) (tram, gordijnen)
Ook das Gleis - die Gleise: dubbele rails voor voertuigen als treinen en trams, wordt vaak i.p.v. der Bahnsteig gebruikt.
die Rampe: verhoging m.n. in de logistiek (laadperron, hellingbaan, platform)
die Spur: rijbaan (Fahrspur), spoor (aanwijzing/voetafdruk e.d.)
het spoor (spoorwegen): die Bahn
foto: modelspoorgigant
Betriebsbesichtigung
Die Damen und (de heren) ........ wollten alles sehen.
der Herr - die Herren
Bij de uitspraak van de meervoudsvorm is de -e- echter vaak niet te horen.
Briefaanhef: Sehr geehrte Damen und Herren,
Sie fliegen nächste Woche ........ Türkei.
Sommige landen hebben een lidwoord: die Türkei, die Schweiz
in die Türkei / in die Schweiz fliegen/fahren/reisen.
Meervoud: in die USA reisen, maar nach Amerika.
Omdat het een beweging met een doel is volgt de 4e naamval.
Vergelijk: Wir wohnen in der Türkei (vaste situatie: 3e naamval).
Nach: voor landen zonder lidwoord en voor steden.
Wir fahren nach Deutschland, nach Polen, nach Frankfurt.