Also Inge, hör mal - (wees) ........ doch nicht so altmodisch!
Sei: gebiedende wijs tegen een persoon waar je jij tegen zegt (Du, hör mal! - Luister eens!).
Bij het werkwoord sein is de vorm afwijkend, net als in het Nederlands: wees!
Weest u: seien Sie (bitte) wijkt af van de gewone vorm Sie sind.
Bij meer personen (jullie): seid; gelijk aan de gewone vorm ihr seid: 'Kinder, seid doch mal leiser!'.
........ Freiheit des Einen endet dort, wo ........ Freiheit des Anderen beginnt.
Die Freiheit: woorden met de uitgang -heit zijn vrouwelijk.
Hier in beide delen van de zin onderwerp: die Freiheit endet - die Freiheit beginnt.
Ein Zitat des Philosophen Immanuel Kant 1724-1804.
Herr Maier ist (de) ........ neue Deutschlehrer.
Koppelwerkwoord ist:
Herr Maier = Deutschlehrer, dus dezelfde persoon.
Beide woorden staan in de 1e naamval.
die Ärmel hochkrempeln: ........
der Ärmel - die Ärmel: mouw - mouwen
der Arm - die Arme: arm -armen
aufkrempeln: oprollen, opstropen
umkrempeln: veranderen / het onderste bovenhalen (kleding: te lange broekspijpen, mouwen omvouwen), maar ook onderzoeken/veranderingen doorvoeren n.a.v. bijvoorbeeld misstanden e.d.
heffen: heben (voorwerpen) / erheben (belasting)
verlengen: verlängern
in de armen sluiten: in die Arme schließen (4e)