Sie schreibt ........ Mutter ........ Geburtstagsgruß.
(Ze schrijft) aan haar moeder: meewerkend voorwerp, 3e naamval.
Der Gruß is afgeleid van de stam van het werkwoord grüßen. Deze woorden zijn overwegend mannelijk.
Hier is Geburtstagsgruß lijdend voorwerp: (Ich sende) einen Gruß.
In zinnen van dit type geldt meestal:
De persoon is meewerkend voorwerp, dus 3e naamval.
Het 'voorwerp/ding' is lijdend voorwerp, dus 4e naamval.
Wie spät ........ Ellen ten Damme auf?
ich trete
du trittst
er/sie/es tritt
ihr tretet
treten - trat - getreten: sterk werkwoord
Bij du, er, sie, es verandert -e- in -i-.
Meestal verandert de lange -e- in -ie- .
Uitzonderingen: treten - tritt, nehmen - nimmt
der Auftritt
Ik heb het koud.
Welke zin is GEEN CORRECTE VERTALING?
De foute vertaling is dus mich.
Het Duits kent veel standaardzinnen met de 3e naamval:
Mir ist kalt. Mir ist schlecht. Das gefällt mir.
Het gaat met name om iets dat je voelt, mentaal of lichamelijk.
Er bestaat ook de vorm met de 4e naamval:
Mich friert is kort voor Es friert mich. Waarbij es de plek van het onderwerp inneemt.
(Voor welk doel heeft u dit nodig?)
Für ........ brauchen Sie das?
der Zweck [tswek]: de bedoeling waarvoor je iets doet / nodig hebt
Wofür/Wozu brauchen Sie das?
das Ziel [tsiel]: finish/doel (sport) / een doel waar je naartoe werkt
der Zins, die Zinsen (auf dem Bankkonto): rente
der Verzicht, verzichten auf: afzien van